
Schoolmaker in de kijker!
Wie zijn de Schoolmakers? Waar zijn ze mee bezig? Ontdek het hier. Vandaag in de spotlights:
Saskia Vandeputte
Saskia – differentiëren
“Collega’s moeten naast het lesgeven samen plezier beleven in de manier waarop ze met didactiek omgaan. Leerkrachten zijn achteraf vaak dankbaar dat ze plots praten met collega’s die ze daarvoor weinig kenden.”
Hoe ga je didactisch om met de diversiteit in je klas? Met die vraag ging ik aan de slag in een middelbare school. Enerzijds was er de vaststelling dat op school al ongelofelijk veel rond diversiteit gedaan werd en dat dit goed liep. Anderzijds merkte het leerkrachtenteam op dat velen naast mekaar gelijkaardig werk verrichten, maar zelden mét mekaar. Daarnaast leefde toch ook de vraag of er niet meer met dit thema gedaan kon worden binnen een reguliere les van 50min. Anders gezegd: ook al ben je een innovatieve school met les- en klasoverschrijdende activiteiten, dan nog heb je bijvoorbeeld als leerkracht Nederlands of wiskunde veel reguliere lesuren die een gedifferentieerde aanpak verdienen, aangepast aan de realiteit van je klasvloer.
Je kan in zo’n geval natuurlijk een aantal werkvormen aanreiken, maar beter is de vraag breder te bekijken. Hoe kijken we naar diversiteit, hoe gaan we daar nu eigenlijk mee om op school, wat doet dat met ons? Onderschat niet dat diversiteit een rouwproces kan zijn. Je moet afscheid nemen van wat je kent en hoe je het gekend hebt. Dat gaat niet enkel over de veranderende leerlingenpopulatie, maar evengoed over je wijzigende vakinhoud.
We hebben voortdurend de neiging diversiteit te verengen tot een etnisch vraagstuk. Er zijn echter andere invalshoeken: hoe graag leer ik, op welke manier leer ik het meest efficiënt? Je bekijkt het diversiteitsvraagstuk dan vanuit een onderwijskundige bril: hoe kunnen we zoveel mogelijk leerlingen zo efficiënt mogelijk, zo veel mogelijk en zo graag mogelijk laten leren? Die drie finaliteiten – efficiënt, veel en graag – zijn onlosmakend met mekaar verbonden.
Wanneer je in een volgend stadium effectief over werkvormen nadenkt, merk ik vaak een gezonde weerstand: moeten we dat nu ook echt allemaal gaan doen, hoor je sommigen denken. Je moet eerlijke vragen durven stellen: waarom zou ik hier tijd in steken, wat wil ik dat het oplevert en wat heb ik daarvoor nodig? Door hierover te reflecteren realiseren leerkrachten zich vaak wat ze eigenlijk allemaal reeds doen zonder erbij stil te staan. Of wat hun naaste collega allemaal doet zonder dat ze er weet van hebben. Het is dus belangrijk meer bewust en doelgericht met je huidige lespraktijk om te gaan. Het mooie is dat ik hen zoiets dan niet moet vertellen, ze komen er vaak zelf achter. Plots zie je collega’s realiseren hoe weinig ze van mekaar weten en hoeveel ze van elkaar kunnen leren.
Mijn advies luidt altijd: hou het simpel. Bij didactisch differentiëren in de klaspraktijk denken we vaak aan ongelofelijk straffe klasoverschrijdende methodieken, aangereikt uit de theorie of een bijscholing, die minstens drie uur voorbereiding vragen. Je moet eerlijk zijn: dat is niet realistisch als je iedere week tweehonderd leerlingen ziet. De realiteit kent haar grenzen dus vertrek je best vanuit kleine ingrepen.
Belangrijk is om die logica door te trekken naar je evaluatiesysteem. Dat is een voortdurend zoeken: hoe houd ik het fair voor iedereen? Maar wanneer je alles uit de kast haalt om te differentiëren, is het dan niet erg schraal om daarna iedereen dezelfde toets op hetzelfde moment te geven? Natuurlijk heb je een bepaalde lat, vertaald naar eindtermen, maar ook daar kan je meer leergerichtheid in brengen. De schrik voor juridische grenzen is vaak ongegrond. Een klassenraad moet op het einde van de rit in eer en geweten een oordeel vellen, dat betekent niet dat iedereen op dezelfde manier door eenzelfde leerplan getoetst moet worden.
Wél is het belangrijk dat directie alertheid aan de dag durft leggen bij vragen over parallel lesgeven of co-teaching. Binnen- en buitenklasdifferentiatie kan samengaan, maar dan is het als school belangrijk om hier collectief verantwoordelijkheid in te nemen. Durf evidenties in vraag stellen: waarom staat die ene leerkracht al sinds jaar en dag in een zwakke klas en zijn collega niet? Stel je voor parallel te staan met je collega wiskunde, welke mogelijkheden geeft dat dan niet? Projectgroepen, themawerk, niveaudifferentiatie … Als directie kan je op boven- of buitenklasniveau echt spannende en inhoudelijke keuzes maken. Als buitenstaander kan je dergelijke vaststellingen makkelijker benoemen en terugkoppelen naar het schoolniveau: hoe kunnen we de boel anders organiseren opdat het ganse team comfortabel kan functioneren?
Op deze school heb ik uiteindelijk een zevental sessies begeleid, gespreid over anderhalf jaar. Als school koop je zo kwaliteitsvolle tijd: collega’s moeten naast het lesgeven samen plezier beleven in de manier waarop ze met didactiek omgaan. Leerkrachten zijn achteraf vaak dankbaar dat ze plots praten met collega’s die ze daarvoor weinig kenden.
Meer info? saskia@schoolmakers.be
Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten, publicaties en verhalen?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief