Sterk aan de start. Ambitieus onderwijs voor iedereen.
Dinsdag gaan de sluizen open. Dan stromen onze speelplaatsen, gangen en vooral klaslokalen terug vol met jeugdig enthousiasme.
Om alle leerlingen een sterke start te gunnen, mogen ze best wel even “landen”. Terug wennen aan de school, een schoolse attitude aantrekken als een jas die een tijdje stof heeft liggen vergaren. Velen onder hen hebben sinds een half jaar geen normale lesdag meer meegemaakt. Ze hebben vanalles gedacht en gevoeld, en daar mag het die eerste schooldagen echt wel over gaan.
Tegelijk kan het ook deugd doen om terug les te krijgen van een gepassioneerde leerkracht, zonder dat er een schermpje tussen zit. Om als leerkracht goed in te kunnen haken op het niveau waar de leerlingen nu staan, is het dan weer belangrijk om die beginsituatie in kaart te brengen.
Op Radio 1 mocht ik aan Xavier Taveirne al even uitleggen hoe je dat kan doen.
Maar eerlijk: zo via telefoon live op de radio alles uitleggen is toch niet alles. Ik zet het allemaal nog even op een rijtje. Dit stappenplan kan je helpen om vlot in kaart te brengen waar je kan starten met je leerlingen.
1. Formuleer duidelijke doelen
Neem je jaarplan van voorgaande schooljaren en je leerplan bij de hand. Bekijk wat realistisch is om dit schooljaar, en meer in detail de komende periode (tot pakweg de herfstvakantie) te behandelen. Realistisch, en dus rekenend op het feit dat de coronasituatie nog danig kan verslechteren en dat er misschien/waarschijnlijk overgeschakeld zal worden op code oranje. In code oranje zullen klassen in het secundair onderwijs in twee worden gesplitst en zal elke helft slechts om de 2 weken les hebben. Jij geeft als leraar 2 weken na elkaar dezelfde leerstof aan een andere klashelft en geeft opdrachten die ze thuis kunnen verwerken.
Belangrijk dus: focus voor deze periode echt nog steeds op cruciale leerstof. Verlies je niet in teveel details.
2. Welke voorkennis is nodig?
Je kan geen huis bouwen zonder stevig fundament. Om nieuwe leerstof aan te brengen bij je leerlingen, is het belangrijk dat je nauwgezet ontrafelt welke voorkennis ze moeten kennen en kunnen, en wat ze moeten doen om dat te bewijzen. Zie voorkennis als een kaptstok die nodig is om nieuwe kennis aan op te hangen. Is die kapstok er niet, dan valt alles gewoon naar beneden.
In kaart brengen welke beoogde voorkennis wel/niet aanwezig is, is dus geen tijdverlies. Het is gewoon de basis van goed lesgeven.
3. Meet de beginsituatie
Ga na of de leerlingen de beoogde voorkennis bezitten. Daartoe kan je beroep doen op een breed arsenaal aan evaluatiemethodes.
- Kennistoetsen kunnen handig zijn om in kaart te brengen of leerlingen belangrijke bouwstenen van je vak onthouden hebben en/of kunnen toepassen.
- Vaardigheidsopdrachten zoals het schrijven van een brief of het voeren van een gesprek in een vreemde taal kunnen een zicht geven op het taalniveau dat een leerling spontaan aan de dag legt in meer open opdrachten.
- Observatie van leerlingen terwijl ze een opdracht maken in de praktijkles kan je een duidelijk zicht geven op wie de nodige basistechnieken al wel bezit, en wie nog niet. Maar evengoed kan observatie je ook leren welke leerlingen de juiste leerstrategieën inzet, wie al behoorlijk zelfstandig kan werken en wie er nog veel stappen in te zetten heeft.
- Gesprekken met leerlingen kunnen helpen om in te schatten in welke mate ze de de leerstof echt doorgronden. Zo kan een leerkracht in de lagere school elk van de leerlingen alleen of per 2 bij zich nemen en een staartdeling en een vermenigvuldiging laten maken en hen vragen om luidop na te denken. Zo krijgt ie een idee van de mate waarin leerlingen zich die tussenstappen hebben eigen gemaakt.
- Digitale tools zijn geen doel op zich, maar ze kunnen wel helpen om in deze tijden op korte tijd veel informatie te verzamelen over je leerlingen. Al de Apps en tools die je tijdens corona hebt leren gebruiken, kunnen je ook nu vlot een zicht geven in welke mate leerlingen formules nog beheersen, werkwoordstijden kunnen vormen, stappen van een technisch proces kunnen toepassen, een tekst kunnen analyseren of samenvatten…
- Zelfreflectie van je leerlingen kan je ook inkijk geven in wat er nog/niet meer allemaal in hun hoofd is blijven hangen. “Hoe bekwaam vind je jezelf om een freesbank te bedienen op een schaal van 0 tot 5? Wat weet je er wel nog over? Waar ben je onzeker over?”. Je les wint alvast aan veiligheid in vergelijking met een les waarin je de leerlingen onmiddellijk achter de machine zou zetten.
4. Versterk waar nodig
Vaststellen dat er een hiaat zit is niet altijd prettig. Maar kijk, we staan aan het begin van een schooljaar en kunnen onze leerlingen nog meenemen op een boeiende reis.
Hoe kan je die leerlingen bij wie je een achterstand opmerkt, toch weer op het spoor krijgen?
- Voorzie remediëringspakketten voor die stukken leerstof waarvoor je de bui reeds voelt hangen. Belangrijk: bij dergelijke pakketten denken we vaak aan “zelfstandig werk”. Zelfstandig werken lukt minder vlot wanneer je de leerstof niet goed begrijpt. Zorg er dus zeker voor dat de leerlingen deze opdrachten onder begeleiding kunnen maken, of na extra instructie.
- Differentieer in je les dankzij het stappenplan van Expliciete Directe Instructie. Na een inleidende fase ga je formatief in kaart brengen welke leerling al mee is en welke niet. Op basis daarvan geef je verlengde instructie aan wie het nodig heeft, en laat je andere leerlingen zich zelfstandig verdiepen.
- Hanteer hoekenwerk waarbij je leerlingen in verschillende hoeken laat werken aan dat type opdracht dat voor hen het beste is. Schakel eventueel een zorgleerkracht in om mee te ondersteunen. Ook al is hij/zij geen vakleerkracht, dan nog kan het nuttig zijn om leerlingen te ondersteunen in leerstrategieën, het correct interpreteren van de opdracht enz…
- Voorzie een naschools vragenuurtje over de leerstof, eventueel zelfs digitaal. Geef toe, we zijn dat nu toch een beetje gewend.
- Bekijk met de school of kwetsbare leerlingen een persoonlijke mentor kunnen krijgen. Een oproep naar collega’s die met pensioen zijn, of studenten uit het laatste jaar lerarenopleiding zijn al heel vaak bereid gevonden om extra ondersteuning te komen bieden tijdens of na de schooluren.
- Wijs leerlingen in de les een klasgenoot als buddy toe die geen moeite heeft met het vak en aan wie ze vragen mogen stellen wanneer ze moeilijkheden hebben.
- Durf klassen voor bepaalde vakken/uren uit elkaar te halen en niveaugroepen te maken. Meer dan een parallelklas die op hetzelfde moment hetzelfde vak heeft heb je daartoe niet nodig.
5. Breng nieuwe leerstof aan
Eens de fundamenten gelegd zijn, kan je erop gaan bouwen. Zeker nu is het belangrijk om constant waakzaam te blijven over het feit dat iedereen kan volgen.
Geef ook tussentijds veel feedback.
Benut daartoe duidelijke doelen, duidelijke instructie en een stapsgewijze opbouw naar zelfstandig werk bij je leerlingen.
6. Evalueer of de doelen bereikt zijn.
Op het einde van de rit grijp je terug naar de doelen die je in het begin formuleerde: kennen, kunnen en doen de leerlingen alles wat je voorop gesteld hebt? Indien niet, dan kan je teruggrijpen naar het lijstje met differentiërende maatregelen voor wie het nodig heeft, en de anderen zich laten verdiepen.
En als de doelen bereikt zijn, dan begint de cyclus weer van voor af aan en verleg je de mijlpaal.
In kaart brengen of je leerlingen de nodige voorkennis hebben is sowieso een goede didactische ingreep, corona of niet. In elke les kan je aan de hand van eenvoudige technieken kijken of je al een huis kan beginnen bouwen, of dat je best nog wat fundament versterkt. Dit lijstje van Klasse biedt daartoe nuttige informatie.
Veel succes!
Jan Royackers
Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten, publicaties en verhalen?
Schrijf je in op onze nieuwsbrief