AI in het onderwijs: subtiele risico’s

16 januari 2025

Het gebruik van technologie – waaronder artificiële intelligentie (AI) – in het onderwijs neemt toe. Veel tools, platformen en systemen beloven sneller leren, betere ondersteuning en gepersonaliseerd onderwijs. En hoewel die beloftes niet ongegrond zijn, brengt de opmars van technologie ook nieuwe en vaak onzichtbare uitdagingen met zich mee.
Ook onzichtbaar, maar onmiskenbaar: mensen zullen zich steeds vaker de vraag stellen of iets wel echt en betrouwbaar is. Tot nu konden we nog enigszins vertrekken vanuit vertrouwen. De shift naar vertrekken vanuit wantrouwen is een erg ongelukkige evolutie, waar weinigen voorlopig bij stil lijken te staan.

Wanneer we technologie klakkeloos integreren zonder rekening te houden met de bredere impact, lopen we het risico dat kernvaardigheden, zoals kritisch denken en samenwerking, in de verdrukking komen.

Een onderzoek kwam tot de conclusie dat het veelvuldig gebruik van AI-tools het vermogen om kritisch na te denken vermindert. Jongere deelnemers tussen de 17 en 25 jaar die AI-tools gebruiken, hebben significant lagere scores voor kritisch denken dan oudere deelnemers die er minder vaak mee werken en voor zichzelf denken. (bron)

De volgende zeven subtiele problemen illustreren hoe technologie – en niet alleen AI – het leren en denken van studenten ingrijpend verandert, vaak zonder dat we het doorhebben. Uiteraard proberen we ook concrete handvatten aan te bieden om hier als leerkracht mee om te gaan.

Disclaimer: deze post is niet steeds wetenschappelijk onderbouwd, maar is geïnspireerd door een blog op Substack van Jeppe Stricker.

Zeven subtiele veranderingen

1. Spiegelen: het verliezen van een eigen stem

Wanneer mensen en dus ook onze leerlingen technologie gebruiken voor hulp bij schrijven of argumenteren, nemen ze onbewust de denk- en taalpatronen van de tool over. Dit kan ertoe leiden dat ze minder geneigd zijn om hun eigen perspectief te ontwikkelen of creatief te denken. We weten dat de trainingsdata van LLM’s (Large LAnguage Models) vooral Engelstalig is en bijgevolg een bepaald wereldbeeld volgt. Tot meer dan 90% van de trainingsdata is Engelstalig. We creëren trouwens aan de lopende band nieuwe anglicismen. Ga maar eens in gesprek met een 15-jarige… De mijne vroeg laatst Wat staat daar te ‘sizzelen’ op het vuur?

Voorbeeld: Een leerling maakt gebruik van automatische tekstsuggesties in een tekstverwerkingsprogramma of via een slimme chatbot. Hoewel de tekst foutloos en professioneel klinkt, mist de tekst een persoonlijke touch en eigen inzicht. 

Hoe kun je dit aanpakken? Stimuleer studenten om kritisch te reflecteren op de taal en argumenten die technologie hen biedt. Laat hen alternatieven bedenken: Hoe zou je dit (zelf) anders formuleren? of Waarom kies je voor deze woorden? Zo help je hen hun eigen stem te behouden. The human-centred mindset is niet voor niets de eerste pijler in de aanbevelingen van UNESCO in AI competency framework for educators

2. Afhankelijkheid: Paniek zonder technologie 

Wat gebeurt er als de technologie wegvalt? In de film 2001: A space odyssey vertrouwt de bemanning ook op de boordcomputer HAL 9000. Tot die plots niet meer betrouwbaar is.
Veel studenten raken (volledig) afhankelijk van hulpmiddelen zoals rekentoestellen, vertaalsoftware en AI, waardoor hun zelfredzaamheid wordt aangetast. En ja, ook wij leerkrachten raken soms de kluts kwijt als het internet uitvalt en het bordboek wegvalt. Als de wifi wegvalt, komt de aangeboren hulpeloosheid van iedereen soms bovendrijven.

Cognitieve luiheid is een reëel risico, zoals ook blijkt uit deze blog van o.a. Barend Last en Erdinç Sacan. Maar er zijn zeker ook kansen. Lees het artikel in Parool: https://www.parool.nl/columns-opinie/opinie-om-te-voorkomen-dat-leerlingen-afhankelijk-worden-van-ai-moet-het-onderwijs-minder-gefixeerd-zijn-op-eindresultaten~b34cd14f/

Voorbeeld: Er is een wiskundetoets en de leerlingen wisten niet dat ze het rekentoestel niet mochten gebruiken. Sommige leerlingen zullen blokkeren omdat ze de eenvoudigste berekeningen niet meer kunnen uitvoeren. 

Hoe kun je dit aanpakken? Introduceer opdrachten waarin technologie niet gebruikt mag worden, waardoor ze blijvend leren vertrouwen op hun eigen vaardigheden. Cognitieve flexibiliteit is een executieve functie die in ons onderwijs meer gestimuleerd mag worden. Combineer dit dus met oefeningen die hen voorbereiden op deze situaties, zodat technologie ondersteunend blijft, maar geen conditio sine qua non.
Formuleer ook doelen waarvoor leerlingen geen enkele digitale ondersteuning mogen gebruiken en toets ze ook als dusdanig. Voorbeeld: Ik kan tijden van het verleden correct toepassen in een dagboektekst. Geef daarnaast ook aan welk doel de leerlingen mét ondersteuning dienen te behalen: Ik kan een foutloze fictietekst schrijven.

3. De illusie van beheersing: oppervlakkig leren

Technologie (en multimedia) maakt complexe uitleg vaak toegankelijker, maar dit kan het gevoel geven dat de stof volledig begrepen is, terwijl het inzicht toch maar oppervlakkig blijft.
Komt daarbij dat de aanwezigheid van technologie de thrill doet afnemen die nodig is om motivatie te vinden om te leren.

In De impact van Artificiële Intelligentie op het vreemdetaalonderwijs van Katrien Dewaele (UCLL, 2024) lezen we nl.: In hun leermodel stellen Hattie en Donoghue (2016) dat leren een samenspel is van thrill, will en skill om van leren aan de oppervlakte naar diep leren en transfer te gaan. Om een novice tot expert te brengen moet die novice natuurlijk wel nog willen leren ook, wanneer die omringd wordt met technologie die dat leren schijnbaar lijkt overbodig te maken. Als de thrill er niet meer is …

Voorbeeld: Een leerling bekijkt een samenvattende video over de Franse Revolutie en haalt een goed resultaat bij een multiple-choice-test. Maar het kan goed zijn dat deze leerling bepaalde evidente vragen niet kan beantwoorden, omdat het niet in de samenvatting stond.

Hoe kun je dit aanpakken? Gebruik formatieve evaluatie om dieper begrip te toetsen. Stel open vragen zoals: Hoe kun je dit concept toepassen in een nieuwe situatie? of Wat zijn de beperkingen van deze uitleg? Dit dwingt studenten om verder te denken dan wat technologie hen aanreikt.

4. Het verdwijnen van echte samenwerking: hoe technologie groepswerk kan ondermijnen

Samenwerken in gedeelde documenten en het inzetten van AI-tools kan samenwerking paradoxaal genoeg ondermijnen. De snelheid en eenvoud van deze hulpmiddelen maken menselijke samenwerking soms overbodig. Vraag het gewoon aan ChatGPT, toch?

Voorbeeld: In een groepsopdracht typt één leerling alles in een gedeeld Google Doc of in One Note, terwijl de rest alleen meekijkt zonder echt deel te nemen. (Je kan het bij bijna elk groepswerk zien, ook waar geen technologie bij komt kijken, dat klopt.)

Hoe kun je dit aanpakken? Organiseer groepsopdrachten waarin technologie niet de centrale rol speelt. Of pas later in het proces. Laat studenten bijvoorbeeld samen brainstormen op een groot vel papier – de klassieke placemat-opdracht – of een storyboard of moodboard samenstellen. Dit benadrukt het belang van menselijke creativiteit en gedeelde inzichten. Zet pas daarna de stap naar de technologische/digitale component.

5. Complexiteitsval: echte problemen herleid tot ’toolvragen’

Studenten kunnen echte problemen reduceren tot een opdracht voor technologie. There’s an AI for that. Dit kan hun vermogen beperken om complexe, niet-lineaire problemen aan te pakken.

Voorbeeld: Tijdens een discussie over energieverbruik stellen leerlingen voor dat iedereen gewoon maar een appje moet installeren dat het energieverbruik in huis in kaart brengt en het is opgelost. Te veel CO² in de lucht? Dan bouwen we toch gewoon een paar megagrote CO²-stofzuigers en de balans zal zich wel herstellen. Maar de blik op het grotere plaatje is zoek en de complexiteit en factoren van invloed komen minder bij hen op.

Met een appje alles regelen in huis. Doen we al, maar is dat de oplossing? (Freepik premium)

Hoe kun je dit aanpakken? Leer studenten hoe ze maatschappelijke vraagstukken kunnen analyseren zonder deze te simplificeren tot een technologisch probleem. Stel vragen als: Welke perspectieven spelen hier een rol? of Wat zou je doen als er géén technologie beschikbaar was? – Maar ze is er, zullen ze dan waarschijnlijk antwoorden… Een oefening als de zes denkhoeden van De Bono kan hier een interessante werkvorm zijn.

6. Who to trust?: onzekerheid over menselijke kennis

Technologie wordt vaak gezien als een onfeilbare bron van informatie. Met de opkomst van AI lijkt dat alleen maar toe te nemen. De antwoorden die AI genereert, zeker als je betalende of performante AI gebruikt en wat doordacht prompt, zijn van die aard dat het het perfecte antwoord lijkt. Dit kan ertoe leiden dat studenten menselijke kennis en hun eigen inzichten in twijfel trekken. En ook gewoon niet meer kritisch zijn over deze antwoorden.

Voorbeeld: Een leerling vraagt constant, uit een soort onzekerheid, of een antwoord ‘juist’ is, terwijl het duidelijk in de cursus of verbetersleutel staat. Hij of zij vertrouwt meer op ‘Wikipedia’ (pars pro toto) dan op het eigen werk.
Een gesprek met vrienden en plots vraagt iemand iets, een andere antwoordt en de eerste zegt: Ik ga het toch vlug nog eens checken voor de zekerheid. Herkenbaar?

Hoe kun je dit aanpakken? Bespreek de beperkingen van technologie expliciet in de klas. Laat studenten onderzoeken waar tools fouten maken of informatie missen. Maar toegegeven, het zal steeds moeilijker zijn om AI op fouten te betrappen, zeker op het niveau van complexiteit van vragen waar een gemiddelde leerling (maar) aan toe is. 

7. Perfectie onder druk van technologie

De foutloze output van AI kan onrealistische standaarden opleggen aan studenten, wat hun mentale gezondheid kan beïnvloeden. Het gevoel van: De lat ligt hoog en als ik het zelf moet doen (lees: zonder substantiële hulp van technologie) dan is het sowieso van mindere kwaliteit. 

Voorbeeld: Een leerling besteedt uren aan het perfectioneren van een presentatie of een onderdeel ervan, terwijl de inhoud van de presentatie minder aandacht krijgt. 

Hoe kun je dit aanpakken? Maak duidelijk dat technologie niet altijd een realistische standaard is. Bespreek hoe menselijkheid en imperfectie juist belangrijk zijn. Geef daarnaast ruimte voor creatieve experimenten, waarin fouten maken wordt aangemoedigd.

De balans vinden: kansen benutten, valkuilen vermijden

Technologie is geen bedreiging, maar een hulpmiddel. Toch vraagt het van leerkrachten om waakzaam en kritisch te blijven. De sleutel ligt in het vinden van een balans: gebruik technologie waar het meerwaarde biedt, maar zorg ervoor dat de fundamentele principes van onderwijs – zoals samenwerking, kritisch denken en volharding – niet verloren gaan.

Wat kun jij doen?
Je bewust zijn van deze demotiverende impact op de inspanning van de leerlingen.

  • Integreer technologie bewust, maar met duidelijke grenzen.
  • Stimuleer studenten om niet alleen afhankelijk te zijn van technologie, maar ook hun menselijke vaardigheden te ontwikkelen.
  • Wees open en alert over de(ze) impact van technologie en werk samen met collega’s en leerlingen om hier het beste (in welk opzicht dan ook) van te maken.

Laten we samen werken aan een toekomst waarin technologie het onderwijs verrijkt, zonder dat we de kern van leren uit het oog verliezen. Deel je inzichten, ervaringen of zorgen en laten we dit gesprek blijven voeren – voor het onderwijs van morgen.

auteur: Erik Devlies
relevant aanbod: Lerend netwerk AI

Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten, publicaties en verhalen?

Schrijf je in op onze nieuwsbrief