[MODERNISERING] Differentiëren zodat verschillen kleiner worden

12 mei 2019

Veel nieuwe leerplannen voor de eerste graad sturen expliciet aan op differentiatie. Bij bepaalde eindtermen of leerplandoelen staan didactische wenken die aansturen op het inspelen op verschillen tussen je leerlingen. Over differentiatie heersen wel wat misverstanden. Eén daarvan is dat het zou betekenen dat je leerlingen steeds op verschillende niveaus laat werken. Dat is slechts een zeer eenzijdige invulling van het begrip.

Differentiatie is geen verzamelnaam voor een reeks werkvormen waarbij sterke leerlingen extra worden uitgedaagd en minder sterke leerlingen verlengde instructie krijgen. Het is een mindset. Wie differentieert, erkent het feit dat leerlingen verschillend het klaslokaal binnenstappen: verschillend in voorkennis, verschillend in ondersteuningsnood, voorkeuren, interesses… Wie differentieert is daarenboven bereid om op die verschillen in te spelen wanneer dat relevant blijkt voor het leerproces van de leerlingen.

Inspelen op verschillen kan betekenen dat verschillen tussen leerlingen gelijk blijven of groter worden. Dan spreek je over divergerende differentiatie. Cognitief sterke leerlingen worden extra uitgedaagd. Wie het moeilijk heeft, krijgt verlengde instructie van de leerkracht.

Maar differentiatie is veel meer dan dat. Je kan ook gaan inspelen op verschillen tussen leerlingen zodat ze kleiner worden en naar elkaar toegroeien: convergerende differentiatie heet dat. En het is bijzonder waardevol.

Hieronder vind je enkele handige werkvormen voor in de klas die je kan hanteren wanneer je merkt dat je leerlingen verschillen qua voorkennis, en je toch de ambitie koestert om hen naar elkaar toe te laten groeien.

1. Denken – delen – uitwisselen (Think, pair, share)

Bij deze werkvorm stel je een vraag die de voorkennis activeert van je leerlingen. Je grijpt bijvoorbeeld terug naar de essentie van de vorige les. Bijvoorbeeld: “Hoe bereken je een merkwaardig product?”, “Welke zijn de belangrijkste kenmerken van de Romantiek?”…

Stap 1: Denken. Iedereen krijgt 1 minuut de tijd om op deze vraag te antwoorden en het antwoord te noteren.

Stap 2: Delen. Iedereen die links in de bank zit, licht zijn oplossing toe aan de rechterbuur. Daarna omgekeerd. Ze bespreken eventuele verschillen in antwoord.

Stap 3: Uitwisselen. Daarna kan je de leerlingen nog eens per 4 laten overleggen. Of als dat niet relevant is, dan duid je gewoon een paar leerlingen aan om hun antwoord toe te lichten.

Op deze manier heb je voorkennis geactiveerd én leerlingen bewust gemaakt van dingen die ze vergeten waren.

2. Bekend – benieuwd – bewaard

In dit filmpje wordt deze werkvorm toegelicht.

3. Legpuzzel

Verdeel je klas in gelijke groepen. We gaan even uit van 5 groepen van 4 leerlingen. Elke groep verdiept zich in een ander aspect van de leerstof. Stel dat je geschiedenis van het Romeinse rijk geeft, dan kunnen die aspecten zijn: politiek, architectuur, cultuur, oorlogen, dagelijks leven. Bied bronnen en een stappenplan of aan te vullen schema aan. Eens de groepen al de informatie gevonden hebben, maak je nieuwe groepen. Daarin zit van elke groep uit ronde 1 een vertegenwoordiger. Elke vertegenwoordiger presenteert de resultaten van zijn/haar opzoekwerk aan de anderen.

Zorg voor kwaliteitsmechanismen die ervoor zorgen dat de leerlingen voldoende diepgaand opzoekwerk verrichten, gestructureerd presenteren en de nodige informatie capteren zodat die kennis wordt.

4. One minute paper

Vraag je leerlingen halverwege je les om een “mini-paper” te schrijven over wat ze tot dan hebben bijgeleerd. Een paar zinnen volstaan. Op deze manier leer je hen kort te synthetiseren.  Het belangrijkste komt nu: je laat hen per 2 elkaars one minute paper lezen, en onderlijnen wat ze zelf niet hadden opgeschreven. Daarna vullen ze hun eigen paper aan op basis van wat ze van hun buur nog hebben bijgeleerd. Zo hoef jij niet altijd de kloof dicht te rijden, maar doen ze dat zelf. Zeker bij zaakvakken is dit een heel handige werkvorm.

5. Spreekkaarten

Wanneer je leerlingen onderling iets laat bespreken, komen sommigen vaak aan het woord, anderen minder. De ene heeft nu eenmaal wat meer spreekdurf, voelt zich taalvaardiger… Met spreekkaarten zorg je voor gelijkwaardige spreekkansen, ongeacht de inhoudelijke beheersing of de taalbeheersing van de leerlingen. Geef elke leerling 3 speelkaarten en laat hen een gesprek voeren. Per keer dat ze het woord nemen, leggen ze een speelkaart af.

Jan Royackers

In deze blog vind je digitale mogelijkheden om convergerend te differentiëren.

Interesse voor een adviesgesprek, lezing of workshop over dit thema? Contacteer ons op info@schoolmakers.be


Deze blogpost kadert in een blogreeks over de modernisering van het secundair onderwijs. Lees hieronder alle blogposts: 

Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten, publicaties en verhalen?

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Schoolmakers begeleidt leer- en veranderprocessen in scholen, van kleuter- tot volwassenenonderwijs. Wij werken nauw samen met raden van bestuur, directies, leerkrachten, leerlingen, oudercomités, pedagogisch begeleiders, ... Wij leveren maatwerk.

Volg ons op Twitter @Schoolmakers
Twitter feed is op dit moment niet beschikbaar.
Schoolmakers op Facebook Schoolmakers op Youtube
Schoolmakers CV, Dorpsstraat 1, BE-3020 Winksele - info@schoolmakers.be © 2024 Schoolmakers - Disclaimer & Privacy - Verkoopsvoorwaarden

Website door rubenvaes.be